OCDS - Ongeschoeide Karmel


Hoogfeest H. Teresa van Jezus

Brief van fr. Miguel Márquez Calle aan de orde

gepubliceerd: woensdag, 23 oktober 2024

Op 15 ok­to­ber werd een brief ge­pu­bli­ceerd van de Generale Overste van de Onge­schoeide Karmelieten, fr. Miguel Márquez Calle OCD bij gelegen­heid van het hoog­feest van onze Moeder Heilige Teresa van Jezus.

  • Download de brief als pdf
  • Voor uw gemak plaatsen we ook de hele brief hier­on­der:
    (tussenkopjes toe­ge­voegd tbv de online lees­baar­heid)
Hoogfeest H. Teresa van Jezus

Wapen OCD

Generale Overste van de Onge­schoeide Karmelieten

Corso d’Italia, 38
00198 Roma - Italia

Brief aan de orde op het Hoog­feest
van onze Moeder Heilige Teresa van Jezus

Rome 15 ok­to­ber 2024

Dier­ba­re broe­ders en zusters van de Tere­si­aanse Karmel,

Het is voor mij een grote vreugde u te mogen begroeten op dit feest van onze Moeder heilige Teresa. Ik hoop oprecht dat u, na het ont­van­gen van deze brief, vrede en moed zult vin­den, zelfs te mid­den van de moei­lijk­he­den en de strijd die nooit ont­bre­ken. Ik wilde u al enige tijd deze brief sturen met een heel spe­ci­fiek thema: in de geest en de passie van Teresa van Jezus voor de waar­heid en voor een goede intellectuele, vitale en in­te­grale vor­ming, die ons helpt om in de waar­heid te wan­de­len, als Orde, als ge­meen­schappen en per­soon­lijk, en ons altijd in staat stelt om verlicht, nederig en ont­vanke­lijk te zijn op onze weg.

Seminar

De laatste week van juni, woonde ik het derde jaar­lijkse onder­zoek seminar bij over het intellectuele leven van onze Orde. Dit seminar, opgericht in 2022, heeft tot doel om de dialoog te verge­mak­ke­lijken tussen karmelieten die zich bezig­hou­den met acade­misch onder­zoek en het aan­moe­di­gen en bevor­de­ren van de intellectuele ac­ti­vi­teit in de hele Orde. Het idee van het seminar ontstond na het luis­te­ren gedurende ver­schil­lende dagen naar de professoren en de ge­meen­schap van het Teresianum aan het begin van mijn generalaat, over de vraag hoe de Karmel en de karmeli­taanse spiri­tua­li­teit en theo­lo­gie ant­woor­den op de grote uit­dagingen en vragen van vandaag. Het gaat over het denken en be­zin­nen gebaseerd op het gebed en het luis­te­ren naar de hui­dige tijd. Waar is het cha­risma van de Karmel als stilte en passend woord voor de man en vrouw van vandaag?

Bronnen van onze cha­risma’s

Meer dan vijf­tig jaar gele­den nodigde het Tweede Vati­caans Concilie ons als reli­gi­euzen uit om terug te keren naar de bronnen van onze cha­risma’s, naar de in­spi­ra­ties van onze vele en gevarieerde tradities (Perfectae Caritatis, 2). Binnen onze eigen Orde heeft een gene­ra­tie onder­zoe­kers deze taak met en­thou­sias­me opgepakt en vandaag de dag profi­te­ren we nog steeds van de vruchten van hun werk: kri­tische edities van de ge­schrif­ten van onze heiligen, ver­ta­lin­gen van hun teksten in talen die over de hele wereld gelezen kunnen wor­den, goed uit­ge­werkte bio­­gra­fieën van hun levens en gedetailleerde uiteen­zet­tingen van hun gees­te­lij­ke en mys­tieke theo­lo­gie. Naarmate deze gene­ra­tie karmel-onder­zoe­kers verdwijnt – denk aan de dood van zovelen in de afgelopen jaren – moeten degenen onder ons die hen opvolgen zich afvragen hoe we hun werk vandaag kunnen voort­zet­ten; hoe we kunnen voort­bou­wen op de fun­da­men­ten die zij zo adequaat hebt gelegd, en hoe we maximaal alles gebruiken wat zij aan onze Orde hebben gegeven.

Priori­teit aan studie

Studie en onder­zoek vin­den niet plaats in het luchtle­dige, maar in de levende context van onze karmel­ge­meen­schappen en temid­den van de omstan­dig­he­den van onze heden­daag­se wereld. In deze omstan­dig­he­den vin­den we veel factoren die ons er momen­teel van weer­hou­den tijd en energie te beste­den aan het intellectuele leven. De afname van het aantal roe­pingen in zoveel regio’s brengt stress mee om te zorgen voor wat on­mid­del­lijk nodig is: het vervullen van pas­to­rale ver­plich­tingen, de zorg voor onze oudere broe­ders en zusters, admi­ni­stra­tieve en bureaucra­tische taken die het dage­lijks leven van onze in­stel­lingen moge­lijk maken. Ook in gebie­den waar het nieuw opgerichte karmelleven bloeit, stellen de oprich­ting van nieuwe ge­meen­schappen en de ont­wik­ke­ling van nieuwe gebie­den van predi­king en andere bedie­ningen on­mid­del­lijke en dringende eisen aan degenen die in de voorhoede van deze ac­ti­vi­teit staan. Waar we ook zijn, lijkt het dat we geen gene­ra­tie karmelieten zijn op zoek naar dingen om te doen. In deze context kan aan­dacht voor ons intellectueel leven soms een luxe lijken of een verre wens aan het eind van een lange lijst van meer dringende priori­teiten.

Op dezelfde manier gaan veel factoren in onze heden­daag­se wereld in tegen het zoeken naar serieuze, geënga­geerde toe­wij­ding aan de studie. Sociale media hebben ons geconditio­neerd om op­per­vlak­kig te lezen, om ma­te­ri­aal te fil­te­ren om alleen de bij­zon­dere details te ver­krij­gen die we nodig hebben, om in korte zinnen te denken en te com­mu­ni­ce­ren. In wat een 'post-truth [post-waar­heid] samen­le­ving' wordt genoemd, wor­den objectieve feiten in twijfel getrokken, is de waar­heid rela­tief gewor­den, wor­den autori­teiten en des­kun­digen met argwaan bekeken en wor­den in­stel­lingen en de wijs­heid die ze bie­den als inherent onbe­trouw­baar beschouwd. Voor ons in het bij­zon­der is het rele­vant dat weten­schap­pe­lijke en techno­lo­gische studie, gericht op het bevor­de­ren van de kennis en moge­lijk­he­den van de mens­heid, vaak als waarde­voller en productiever wordt gezien dan het nastreven van kennis op gebie­den zoals theo­lo­gie en spiri­tua­li­teit, waar de vruchten van kennis min­der geneigd kunnen lijken tot het verrijken van de men­se­lijke samen­le­ving, tenminste in termen van finan­cieel en techno­lo­gisch gewin. Weinig theologen zijn daad­wer­ke­lijk voorbestemd voor rijkdom en roem!

Dorst naar kennis

Zelfs binnen de familie van de Kerk wordt onze Orde van de Onge­schoeide Karmelieten niet altijd gezien als een Orde met een sterke en leven­dige traditie van intellectuele ac­ti­vi­teit, in vergelij­king bij­voor­beeld met de manier waarop de geleerd­heid van de jezuïeten en de dominicanen zo hoog wordt ge­waar­deerd, of de monas­tieke wijs­heid van de bene­dic­tijnse familie. Toch gaat dit voorbij aan het feit dat de heilige Teresa, intellectuele ac­ti­vi­teit en de nood­za­ke­lijke be­trok­ken­heid bij het lezen en bij erns­tige studie zag, als iets dat aanwe­zig was in het hart van haar visie op het gees­te­lijk leven. Teresa zelf bezat een schijn­baar onverza­dig­ba­re dorst naar kennis. Zij was on­ver­moei­baar in het zoeken naar de mening van geleerde mannen - als biecht­va­ders en als raadgevers - in haar verlangen om de waar­he­den te begrijpen, vervat in de kern van haar mys­tieke erva­ringen. Bovendien be­schouw­de zij dit advies als essentieel voor de priorinnen die hun nieuwe ge­meen­schappen gingen lei­den, en in feite heil­zaam voor alle zusters: "Vraag, dochters, altijd raad aan geleer­den. Zij zullen je met voorzich­tig­heid en in waar­heid op de weg van de volmaakt­heid be­ge­lei­den." (Klooster­stich­tingen19,1). Deze ori­ën­ta­tie was niet louter functioneel; Teresa begreep dat de moge­lijk­heid om de beste chris­te­lijke literatuur diep­gaand te lezen de zielen van haar dochters zou voe­den en hen zou verrijken op gebie­den die essentieel zijn voor hun bloei als gees­te­lij­ke vrouwen: "De priorin moet er moet ervoor zorgen dat er goede boeken zijn [...] Dit voedsel voor de ziel is in zekere zin even nood­za­ke­lijk als het voedsel voor het lichaam" (Con­sti­tu­ties 8 [=II,7]).

Hoofd en hart

Teresa's beroemde uit­spraak dat voor onze opdracht in het gebed "het niet op aan komt veel te denken, maar wel veel te beminnen" (Inner­lijke Burcht IV, 1, 7), wordt vaak in het centrum van haar gees­te­lijk on­der­richt geplaatst, en terecht. Uit de context gerukt kan het echter de indruk wekken dat Teresa hoofd en hart als tegenpolen van elkaar zag, en dat rede en kri­tisch denken een obstakel vorm­den voor het bran­dende verlangen dat in het centrum stond van haar relatie met God. Maar in wer­ke­lijk­heid zag Teresa een derge­lijke tegen­stel­ling niet. Integen­deel, intel­li­gentie was een waarde­volle hulp­bron in het gees­te­lijk leven, die de zusters in staat stelde het goede te smaken en zich over te geven aan zijn omvormende kracht (Weg van Volmaakt­heid 14,2). Intel­li­gentie was in feite een criterium voor het ac­cep­teren van kan­di­da­ten (Con­sti­tu­ties 21 [=VI,1]). Evenzo prees Teresa degenen die hun gebed kon­den onder­steunen met door studie verworven kennis, en zag het als een waarde­vol hulp­mid­del om voor­uit­gang te boeken in het mys­tieke leven: "Anderen zullen daar voor­deel uit halen, vooral wanneer ze gestu­deerd hebben, iets wat deze oefe­ning [van gebed] erg ten goede komt', zei ze aan haar zusters (Leven12:4). Het intellectuele leven stond dus in dienst van het gebed, hield het in stand en voedde het, en ver­diende daarom de energie en aan­dacht van de zusters: "Aangezien ons huis op het gebed gebouwd is, moeten wij ons oefenen om smaak te krijgen in alles wat ons hiertoe kan helpen." (Weg van Volmaakt­heid 4, 9).

Deze essentiële harmonie tussen ons intellectueel en gees­te­lijk leven zien we zowel in Teresa's voor­beeld als in haar on­der­richt. Ze las de grote auteurs van de chris­te­lijke traditie – de kerk­va­ders en de gees­te­lij­ke schrijvers van de Mid­del­eeuwen – om haar ant­woord op het heden te in­spi­re­ren; las ze de Schrift om haar ont­moe­ting met Christus te ver­die­pen; ze las de spiri­tua­li­teit van heden­daag­se schrijvers als Francisco de Osuna en Bernardino de Laredo als leidraad voor haar zoek­tocht naar God. Teresa leert ons niet alleen dat we moeten lezen, maar ook hoe en waarom we dat moeten doen, waarbij we de tekst met kri­tische be­trok­ken­heid en met een wakkere geest bena­de­ren, zodat onze vooroor­de­len wor­den uitgedaagd, onze horizon wordt verbreed en ons pad dui­de­lijker wordt.

Spiri­tua­li­teit en studie

In navol­ging van het ge­tui­ge­nis van Teresa over de in­te­grale relatie tussen spiri­tua­li­teit en studie, zou­den we zelfs kunnen spreken van een “spiri­tua­li­teit van de studie”. Er is een ascese nodig voor dit werk. Vooral in deze tijd wor­den we bedreigd door de aflei­ding, het opgeven en versnippe­ring. Een serieuze lezing vereist een bewuste discipline, een zich afkeren van aflei­dingen, een vastbera­den afkeren van de geest en het hart van andere bezig­he­den. Het is voor het grootste deel een eenzame bezig­heid, die stilte en een­zaam­heid vereist, die ideeën toelaten te resoneren en zich te ont­wik­ke­len, waarbij zorg­vul­dig ver­ban­den en impli­ca­ties wor­den gelegd. Het is maar al te vaak een taak waar­van de vruchten lang­zaam komen, en het vereist dat we het verlangen naar on­mid­del­lijke feedback en belo­ning, naar applaus en bevesti­ging loslaten. Als zodanig vereist het een bij­zon­dere armoede en brengt het een zekere nede­rig­heid voort. De asce­tische eisen van studie zijn daarom geheel in overeenstem­ming met de stichtende waar­den van de eerste kluize­naars op de berg Karmel, die de opdracht had­den om alleen in hun cellen te blijven en dag en nacht te medi­te­ren over de wet van de Heer (Regel, 10). Niet voor niets reser­veerde Teresa elke dag een uur om in een­zaam­heid te lezen (Con­sti­tu­ties 6 [=II,3]).

Tege­lijker­tijd heeft de intellectuele in­span­ning een extra gemeen­schap­pe­lijke dimensie. We moeten samen op weg gaan in onze zoek­tocht naar de waar­heid, om ideeën te delen en nieuwe perspectieven voor elkaar te openen. We moeten elkaar steunen en helpen; elkaar aan­moe­di­gen, elkaar uit­da­gen, vreugde en frustraties delen. Teresa erkende dit heel dui­de­lijk. Zij genoot van de gelegen­heid om met gelijkgestemde vrien­den in gesprek te gaan: "Ik zou willen dat wij een over­een­komst sloten. Wij met ons vijven, die elkaar in Christus lief­heb­ben. [...] Zo zou­den wij af en toe moeten samen­ko­men om elkaars dwalingen aan te tonen, te zien waarin we ons kunnen verbe­te­ren en hoe we God meer kunnen behagen." (Leven 16:7). Zoals Teresa adviseerde: "Dit alles is uiterst be­lang­rijk voor zielen [gees­te­lij­ke vriend­schap] [...] Ik kan het niet genoeg be­na­druk­ken" (Leven 7:21).

Verlangen naar God

Bovenal komen spiri­tua­li­teit en studie, gebed en intellectueel leven voort uit het­zelfde verlangen: het verlangen naar God. Zowel in het gebed als in de studie zijn we ge­roe­pen om God te zoeken, om Degene te ont­moe­ten die ver­der gaat dan men­se­lijke kennis, maar die Zich­zelf daarin open­baart. Zowel gebed als studie zijn wegen langs dewelke we zijn mysteries binnentre­den en uit­ein­delijk de grenzen bereiken van wat de men­se­lijke geest kan weten en uitdrukken. Het is dit tere­si­aanse verlangen naar God, naar het enige wat nodig is (Lc 10,42), dat al onze intellectuele ac­ti­vi­teit waarde geeft, bezielt en bete­ke­nis geeft. Het is in waar­heid volle­dig tere­si­aans van aard en doel.

Als intellectuele ac­ti­vi­teit volle­dig in harmonie is met de oor­spron­ke­lijke intentie van de kluize­naars van de Berg Karmel en de her­vor­mings­vi­sie van de heilige Teresa, geloof ik dat er spe­ci­fie­ke en dringende redenen zijn om deze terug te brengen naar het centrum van ons gees­te­lijk leven. In de eerste plaats lezen we de ge­schrif­ten van onze heiligen om onze eigen ont­wik­ke­ling als karmelieten te bevor­de­ren. Zoals Teresa graag aangaf, verschaft elke nieuwe gene­ra­tie nood­za­ke­lijker­wijs het on­mid­del­lijke fun­dament waarop hun op­vol­gers zullen voort­bou­wen (cf. Klooster­stich­tingen 4:6). We moeten de zorg en de tijd nemen om ons te door­drin­gen met de wijs­heid van onze traditie, om ons de rijke erfenis toe te eigenen van degenen die ons voor­gingen, om hun visie voor onze Orde te vervullen en toe­koms­tige gene­ra­ties in staat te stellen het­zelfde te doen. De taak om ons gees­te­lijk leven voort­du­rend te voe­den door terug te keren naar de bronnen van onze traditie is noch een optie, noch een luxe, maar een nood­zaak! Het is de zoek­tocht naar onze diepste iden­ti­teit als karmelieten en onze toe­komst hangt ervan af.

Het is ook niet alleen een kwestie van het herwinnen van een sta­tische wijs­heid die in het verle­den is vereeuwigd. Eeuwige waar­he­den bestaan in een dyna­mische relatie met de omstan­dig­he­den van het heden; ze spreken met hernieuwde inhoud tot onze heden­daag­se wereld en wor­den op hun beurt verlicht en ver­sterkt door die wereld. Edith Stein herkende dit dui­de­lijk en herhaalde Teresa in haar besef dat de wereld in haar tijd opnieuw in brand stond en van de absolute nood­zaak van een karmeli­taans ant­woord (Kruisverhef­fing, 14 sep­tem­ber 1939: Ave Crux, Spes Unica). Het is nu onze plicht, als karmelieten vandaag, om de wijs­heid van onze heiligen in dialoog te brengen met onze heden­daag­se omstan­dig­he­den, om te begrijpen hoe hun woor­den resoneren in de hui­dige context, en om de wereld een dui­de­lijk karmeli­taans ge­tui­ge­nis te bie­den van de kracht van de over­win­ning van Christus op de dood. Alleen door dit te doen kunnen we hopen te ant­woor­den op de schreeuw van onze moderne wereld, ver­scheurd door het lij­den, de onrecht­vaar­dig­heid, de angst en de onge­lijk­heid. Denk maar aan de aan­hou­dende oorlogen en ver­vol­gingen in Oekraïne, Gaza, Libanon, Burkina... aan de con­flic­ten in zoveel andere regio's, aan de wanhoop van vluch­te­lingen en mi­gran­ten, en aan degenen die worstelen om te bestaan in omstan­dig­he­den van extreme hon­ger en armoede.

Bij­zon­dere schatten

Onze karmeli­taanse traditie heeft even­eens bij­zon­dere schatten te bie­den aan de Kerk, de ge­meen­schap van Christus in deze wereld. Onze heiligen spreken over God, over zijn alom­vat­tende liefde en over zijn red­dend han­de­len; ze spreken met bij­zon­dere scherp­zin­nig­heid over het mysterie van de men­se­lijke persoon; zij begrijpen de aard van de iden­ti­teit en de zen­ding van de Kerk. Als zodanig zijn onze karmel­hei­ligen niet alleen een hulp­bron voor onze reli­gi­euze familie, maar voor het hele Lichaam van Christus. We moeten in staat zijn om haar rijke wijs­heid aan de Kerk aan te bie­den om haar zelf­be­grip en ver­kon­di­ging te ver­die­pen, om een hulp te zijn voor al haar theologen en predikers. Daarvoor is het nodig dat we die wijs­heid zelf hebben begrepen en ons eigen hebben gemaakt. Op dezelfde manier is het passend dat wij, als karmelieten, ten volle drinken van alle rijkdom die de chris­te­lijke theo­lo­gie en spiri­tua­li­teit te bie­den hebben - zoals Teresa deed - en deze ook in dialoog brengen met de wijs­heid van onze eigen bij­zon­dere traditie.

In het licht van deze over­we­gingen nodig ik ieder van ons van harte uit om ons engage­ment aan studie en intellectuele ac­ti­vi­teit te hernieuwen en dit te zien als een centraal onder­deel van ons karmeli­taans leven. Lezen, stu­de­ren en intellectueel onder­zoek vormen onze iden­ti­teit als karmelieten, voe­den ons gebedsleven en stellen ons in staat onze spe­ci­fie­ke karmeli­taanse zen­ding naar de Kerk en de wereld te vervullen. Maar al te vaak kan studie een­vou­dig wor­den gezien als een middel om een doel te bereiken, dat ons mis­schien naar het doel van een professie of wij­ding leidt. Een erns­tige plicht om te lezen en te stu­de­ren is echter veel essentiëler dan dat; het is gewoon een wezen­lijke dimensie van onze karmeli­taanse roe­ping, een centraal onder­deel van het leven waaraan wij ons hebben toegewijd.

Roeping binnen de roe­ping

Het is waar dat er een "roe­ping binnen de roe­ping" is: die intellectuele studie naar het hoogste niveau brengen, de kennis en het zelf­be­grip van de Orde ver­die­pen, nieuwe kennis en een hernieuwd begrip aan­bren­gen in onze karmel­tra­di­tie. Dit is de bij­zon­dere roe­ping van hen die zich wij­den aan het onder­zoek, het on­der­richt en het schrijven. Degenen die deze taken uit­voeren, dienen wer­ke­lijk onze Orde. Ik wil echter be­na­druk­ken dat het voor ieder van ons nodig is de taak op ons eigen niveau, onze eigen plaats en tijd op zich te nemen. We moeten ons­zelf ook voe­den, onze waar­de­ring voor ons cha­risma laten groeien en verruimen, onze karmelroe­ping beleven op een manier die vrucht­baar en leven gevend is, zelfs op verborgen en onbekende manieren, in de intimi­teit van ons gebed en in de nabij­heid van onze ge­meen­schappen.

Ik wil ondubbel­zin­nig stellen dat dit niet louter een taak is die voorbe­hou­den is aan de broe­ders. Onze zusters beleven de tere­si­aanse visie in de bij­zon­dere context van hun slot­kloos­ter­ge­meen­schappen. Hun wijs­heid en kennis wor­den gesmeed in de smeltkroes van het leven waar Teresa aan het begin van haar her­vor­ming op wees. Van daaruit dragen onze zusters een bij­zon­dere stem van erva­ring toe aan het intellectuele leven van onze Orde. Ze brengen ideeën aan, kennis en inzichten die van hen­zelf zijn. Ze lezen de ge­schrif­ten van onze heiligen in de echo­ka­mer van hun slot­kloos­ter­ge­meen­schappen en belichamen hun on­der­richt in de concrete omstan­dig­he­den van hun dage­lijks leven. We hebben de onmis­ba­re bijdrage nodig die alleen de zusters kunnen leveren. Net als Teresa dring ik er bij de priorinnen op aan om alle zusters voldoende tijd en mid­de­len te geven voor lectuur, studie en theo­lo­gisch onder­zoek, en deze taak weer centraal te stellen in het dage­lijkse schema. Soms, kan men met reden, vrezen dat intellectuele ac­ti­vi­teit een vlucht is; een aflei­ding van de oven van zuive­ring, of een verlei­ding tot trots en per­soon­lijke voor­uit­gang. Met de juiste onder­schei­ding en voorzich­tig­heid helpen studie en intellectueel werk ons echter bij de taken van per­soon­lijke omvor­ming en gees­te­lij­ke maturi­teit waartoe we ons allemaal verbon­den hebben. Daarom moe­dig ik alle zusters aan om dit te zien als een vitaal en leven gevend onder­deel van hun leven en gebed in de Tere­si­aanse Karmel.

Midden in de wereld

Op dezelfde manier is het nodig dat we meer aan­dacht beste­den aan de wijs­heid die onze broe­ders en zusters van de Seculiere Orde kunnen bie­den. Zij beleven ons karmeli­taans cha­risma mid­den in de wereld; in hun huizen, werk­plekken en lokale ge­meen­schappen. Zij zien en ervaren met bij­zon­dere scherp­zin­nig­heid de dialoog tussen onze gees­te­lij­ke traditie en de behoeften en omstan­dig­he­den van onze heden­daag­se wereld. Opnieuw is dit een smeltkroes waarin nieuwe ideeën en frisse inzichten zich sme­den. Ons gemeen­schap­pe­lijk intellectueel leven als karmelieten zal pas compleet zijn als alle stemmen van de Orde erin zijn opgeno­men: broe­ders, zusters en seculiere karmelieten. Alleen dan zullen we in staat zijn de vol­heid van onze traditie te ontrafelen. Alleen door diep naar elkaar te luis­te­ren - zusters, OCDS en broe­ders - zullen we de bete­ke­nis van ons cha­risma op adequate en juiste wijze kunnen voltooien (zie de Ver­kla­ring over het cha­risma 43-44).

Mijn dier­ba­re broe­ders en zusters, in het hart van mijn wensen voor onze tere­si­aanse familie wil ik dat we een liefde en respect koes­te­ren voor intellectuele ac­ti­vi­teit dat ons cha­risma kan voe­den, ons gebed kan ver­die­pen, onze iden­ti­teit kan vorm­ge­ven en onze missie kan ver­le­ven­di­gen. als karmelieten in de Kerk en de wereld.

Gebruikmakend van de gelegen­heid van deze zeer speciale en blije dag van het Hoog­feest van Onze Moeder heilige Teresa, terwijl ik terug­keer van een bezoek aan onze familie in Azië (Korea, Taiwan en Hong Kong) en me terug begeef naar Afrika (Burundi-Rwanda en Senegal), bied ik u deze visie aan, maar, bovenal mijn nabij­heid, mijn zegen en mijn dank­baar­heid voor uw toe­wij­ding, uw nederige en moe­dige strijd, en om de hoop niet te laten verflauwen.

Mijn broe­ders en zusters, een heel fijn feest voor onze Moeder Teresa! Moge zij ons haar passie voor God, voor de Kerk en voor de mens­heid schenken.

 

Signature fr. Miguel Márquez Calle OCD

Fr. Miguel Márquez Calle, OCD
Generale Overste