OCDS - Ongeschoeide Karmel


Thérèse van Lisieux

Thérèse van het Kind Jezus en van het heilig Aanschijn

“Het is ver­trouwen en niets dan ver­trouwen dat ons naar Liefde moet lei­den.”

“Voor mij is het gebed een opwelling van het hart, gewoon een blik omhoog naar de hemel, een kreet van erkente­lijk­heid en van liefde mid­den in de be­proe­ving maar even goed mid­den in de vreugde.”

Negen jaar lang leeft ze in het klooster, zon­der op een opzien­ba­rende manier naar buiten te tre­den. In het laatste jaar voordat ze zal sterven, 1896, veran­dert haar onwrik­ba­re geloof in God ineens in een moei­zaam proces, waarin angst en een­zaam­heid de boven­toon voeren. Het is het­zelfde jaar dat er een golf van atheïsme over Frank­rijk en een groot deel van Europa rolt. De intimi­teit met God die Thérèse altijd heeft gevoeld, is ineens verdwenen. Johannes van het Kruis noemde dit de ‘donkere nacht van de ziel’ en schreef hierover dat deze fase veel voor­komt bij mensen van grote hei­lig­heid voordat ze het moment van totale hereni­ging met God bereiken.

Tijdlijn

2 jan 1873
Geboren te Alençon
30 sep 1897
Overle­den te Lisieux
29 apr 1923
Zalig verklaard
17 mei 1925
Heilig verklaard
19 okt 1997 Kerklerares

“De sluier van het geloof is niet lan­ger een sluier voor mij, maar een muur die oprijst tot de hemelen,” schreef Thérèse zelf. Ze werd gegrepen door de gedachte dat er mis­schien geen hemel bestond. “Ineens wor­den de mist­banken om mij heen dikker; zij dringen binnen in mijn ziel en omgeven haar zo dicht dat ik onmoge­lijk nog het zo dier­ba­re beeld van mijn vaderland kan terugvin­den, alles is verdwenen! Als ik mijn door die duisternissen vermoeide hart wat rust wil schenken door te denken aan het lichtende land waar ik naar verlang, dan wordt mijn kwelling ver­dub­beld.”

De nacht duurt elf maan­den, tot haar dood. “Het belang van deze laatste be­proe­ving kan niet genoeg bena­drukt wor­den. God wiste in haar elk spoor van zelf­zucht en trots uit en kneedde haar tot een meester­werk van genade dat uniek te noemen is,” schrijft de Ameri­kaanse hulp­bis­schop Patrick Ahern daarover.

De Liefde voor het Heilig Aanschijn van Jezus

Veel mensen kennen Thérèse van Lisieux als de ‘Kleine Bloem’ en bewon­de­ren haar beroemde ‘kleine weg’ van eenvoud en liefde. Minder bekend is haar diepe devotie tot het Heilig Aanschijn van Jezus. Zelfs haar volle­dige klooster­naam wordt zel­den volle­dig uit­ge­spro­ken: Thérèse van het Kind Jezus en het Heilig Aanschijn.

Ver­ering van het Heilig Aanschijn

Vanaf jonge leef­tijd voelde Thérèse zich diep verbon­den met het lij­den van Jezus, vooral zicht­baar in Zijn gelaat tij­dens de Passie. In haar autobio­­gra­fie "Mijn Levens­ver­haal" beschrijft ze haar verlangen om Jezus lij­den te verlichten door haar gebe­den en kleine dage­lijkse offers. In een brief uit 1895 schreef ze: “Ik heb dorst naar het lij­den en ik vind mijn vreugde in het aanschouwen van Zijn Heilig Aanschijn, bedekt met schande en doorboord door lij­den. Ik wil Hem beminnen en Hem door mijn kleine offers troosten.”

Voor Thérèse weer­spie­gelde het gelaat van Jezus zijn offer, zijn liefde en zijn genade. Haar verlangen om Hem nabij te zijn in zijn lij­den stond centraal in haar roe­ping.

Belofte aan het Heilig Aanschijn

In 1895 legde Thérèse een bij­zon­dere belofte af van toe­wij­ding aan het Heilig Aanschijn. Ze verbond zich volle­dig aan Christus, niet uit verlangen naar roem of erken­ning, maar uit liefde voor zijn verborgen lij­den. Ze schreef:

"Ik verlang niet naar glorie op aarde of in de hemel, maar enkel naar een onzicht­baar leven dat enkel aan Jezus bekend is... Ik wil me ver­bergen in zijn Heilig Aanschijn, dat vol liefde is, zelfs onder het lij­den.”

Haar spiri­tua­li­teit werd ge­ken­merkt door een verlangen naar verborgen­heid, eenvoud en liefde­volle een­heid met het lij­dende hart van Jezus.

Gebed tot het Heilig Aanschijn

Thérèse stelde een speciaal gebed op tot het Heilig Aanschijn, dat zij dage­lijks bad. In dit gebed vroeg zij om de genade om in haar leven iets van Jezus liefde te weer­spie­gelen:

“O Jezus, door Uw Heilig Aanschijn, dat doorboord en bedekt is met zweet, bloed en tranen, bied ik U mijn hart aan. Laat mijn kleine offers een troost zijn voor U, o Gelaat van onuitspreke­lijke liefde.”

Dit een­vou­dige maar krach­tige gebed vat haar hele roe­ping samen: lief­heb­ben en zich­zelf volle­dig geven.

Lijden en het Heilig Aanschijn

Tijdens haar laatste levens­ja­ren, waarin zij aan tuberculose leed, vond Thérèse diepe troost in haar devotie. Ze zag haar eigen lij­den als een manier om Jezus dichter te naderen:

“Wanneer ik lijd, zie ik zijn Heilig Aanschijn. Zijn ogen, vol van liefde, kijken naar mij en zeggen: ‘Thérèse, mijn kind, volg Mij.’”

Voor Thérèse was het lij­den geen straf, maar een gelegen­heid om zich nog inni­ger met Christus te verenigen. De toe­wij­ding van Thérèse van Lisieux aan het Heilig Aanschijn van Jezus was geen bij­koms­tig­heid, maar een essentieel ele­ment van haar spiri­tua­li­teit. In het lij­dende gezicht van Christus vond zij onein­dige liefde, barm­har­tig­heid en kracht.

Door haar gebe­den, kleine offers en haar verlangen naar verborgen hei­lig­heid troostte ze Jezus in zijn lij­den en leefde ze haar roe­ping tot liefde ten volle.

Laat u in­spi­re­ren door heilige Thérèse

Ieder mens wordt uit­ge­no­digd om, net als Thérèse, even stil te staan bij het Heilig Aanschijn van Jezus. Bid haar gebed, over­denk zijn liefde­volle gelaat, en ontdek hoe ook kleine dage­lijkse daden en offers een diepe een­heid met Christus kunnen brengen. Zo kunnen wij, ieder op onze eigen kleine weg, iets van Zijn liefde weer­spie­gelen in deze wereld.

Gebed tot het Heilig Aanschijn van Jezus

(Heilige Thérèse van het Kind Jezus en het Heilig Aanschijn)

"O Jezus,
door Uw Heilig Aanschijn,
dat doorboord en bedekt is
met zweet, bloed en tranen,
bied ik U mijn hart aan.
Laat mijn kleine offers een troost zijn voor U,
o Gelaat van onuitspreke­lijke liefde."