O. Carm = Ordo Carmelitarum
De Orde van de Karmel
OCD = Ordo Carmelitarum Discalceatorum
De Orde van de Ongeschoeide Karmel
OCDS = Ordo Carmelitarum Discalceatorum Saecularis
De Seculiere Orde van de Ongeschoeide Karmel
In het Nederlands is het Karmel met een ‘K’; in het Engels is het Carmelite met een ‘C’. In de afkorting van onze orde is het Carmel met een ‘C’ vanwege het Latijnse ‘Carmelitarum’.
De orde van de karmelieten (Ordo Carmelitarum, O.Carm) kent haar oorsprong op de berg Karmel bij de havenplaats Haifa in Israël. Door Theresia van Ávila wordt in 1568 het eerste klooster gesticht van de ongeschoeide karmel (Ordo Carmelitarum Discalceatorum, OCD). Vanaf dit ogenblik bestaan er dus twee onafhankelijke ordes: de geschoeide en de ongeschoeide karmelieten. Rond het jaar 1700 ontstaat de lekenorde van de ongeschoeide Karmel (Ordo Carmelitarum Discalceatorum Saecularis, OCDS).
Vroeger spraken we over Derde Orde en Lekenorde, tegenwoordig is de voorkeur Seculiere Orde. De Eerste, Tweede of Derde Orde zou tegenwoordig vragen kunnen oproepen over wie de belangrijkste is, en daar gaat het natuurlijk niet om. We behoren alle drie tot dezelfde Orde maar hebben daarin onze eigen roeping.
Nee, als niet-katholiek kun je je niet aansluiten bij de OCDS, omdat het een katholieke lekengemeenschap is die specifiek gericht is op het beoefenen van het karmelitaanse spirituele leven binnen de katholieke traditie. Maar als je je aangetrokken voelt tot de OCDS zou je kunnen overwegen om contact op te nemen met een priester en te onderzoeken of je niet katholiek wilt worden.
Ja, we hebben een heel mooi en complex wapen met veel symboliek. Je kunt er alles over lezen op de speciale pagina over ons wapen.
Het centrale doel van het vormingsproces in de Seculiere Orde is de voorbereiding van de persoon om te gaan leven vanuit het charisma en de spiritualiteit van de Karmel, in haar volgen van Christus en ten dienste van haar zending. Lees hier meer onze vorming...
Een scapulier is een schouderkleed, door leden van de oudere orden op borst en rug over het habijt gedragen. Oorspronkelijk was dit om de pij te beschermen bij de handenarbeid, maar het werd weldra een karakteristiek onderdeel van de monnikenkledij en later door nieuwere orden en congregaties als een soort erekleed overgenomen. Later werd dit scapulier in verkleinde vorm door leken uit devotie onder de gewone kleren over borst en rug gedragen. Het wordt in dat geval gereduceerd tot twee vierkante lapjes, verbonden door schouderlinten, in de kleur van de orde met welke men zich verbonden voelt; bruin voor de Karmel. Lees hier meer over het scapulier...