OCDS - Ongeschoeide Karmel


Paus verklaart Martelaressen van Compiègne heilig

Via ‘equipollente canonisatie’

gepubliceerd: maandag, 27 januari 2025
Schilderij van de executie van de Martelaren van Compiègne, in de kerk van het klooster van de heilige Teresa van Jezus in Palma de Mallorca
Schilderij van de executie van de Martelaren van Compiègne, in de kerk van het klooster van de heilige Teresa van Jezus in Palma de Mallorca (foto: Joan Gené)

Paus Fran­cis­cus heeft de zes­tien onge­schoeide karme­lie­tes­sen van Compiègne, terecht­ge­steld tij­dens de Terreur (1792-94) in de Franse Revolutie, offi­cieel heilig verklaard via de zeldzame pro­ce­dure van ‘equipollente heilig­ver­kla­ring’.

Au­diën­tie 18 de­cem­ber 2024

Paus Fran­cis­cus maakte zijn besluit bekend tij­dens de algemene au­diën­tie van woens­dag 18 de­cem­ber 2024. Hij gebruikte daarvoor de moge­lijk­heid die sinds 2022 bestaat tot heilig­ver­kla­ring door gelijk­waar­dig­heid, canonizatio aequipollens. Er is dan geen uit­ge­breid proces of erken­ning van won­de­ren nodig. De ver­ering wordt een­vou­digweg uit­ge­breid naar het niveau van de uni­ver­se­le Kerk.

Moeder Teresa van Sint Au­gus­ti­nus en haar vijf­tien metgezellen, die in Parijs wer­den geguilloti­neerd terwijl ze lof­lie­de­ren zongen, kunnen on­mid­del­lijk we­reld­wijd als heiligen wor­den vereerd in de katho­lie­ke Kerk.

Equipollent

De equipollente, of ‘gelijk­waar­dige’ heilig­ver­kla­ring, die door het Vati­caan werd aan­ge­kon­digd, erkent de ja­ren­lan­ge ver­ering van de karme­lie­tes­sen, die op 17 juli 1794 met onwankel­baar geloof hun dood tegemoet gingen.

Hun laatste daad van moed en geloof was de in­spi­ra­tie van Francis Poulencs bekende opera Dialogues des Carmélites uit 1957, gebaseerd op het gelijknamige boek van de beroemde katho­lie­ke roman­schrij­ver en essayist Georges Bernanos.

Net als het gebruike­lijke heilig­ver­kla­rings­pro­ces is equipollente heilig­ver­kla­ring een beroep op pau­se­lijke onfeil­baar­heid waarin de paus verklaart dat een persoon tot de heiligen in de hemel behoort. Het omzeilt het formele proces van heilig­ver­kla­ring en de ceremonie, omdat het gebeurt door de publi­ca­tie van een pau­se­lijke bul.

Langdurige ver­ering van de heilige en aange­toonde heldhaf­tige deugd­zaam­heid zijn nog steeds vereist, en hoewel er geen modern won­der nodig is, wordt er ook reke­ning gehou­den met de bekend­heid van won­de­ren die voor of na de dood van een heilige hebben plaats­ge­von­den nadat er een studie is gemaakt door de his­to­rische afdeling van het Vati­caanse Di­cas­te­rie voor de Heilig­ver­kla­ringen.

De Civiele grondwet van de clerus (Frans: Constitution civile du clergé) van de Franse Revolutie verbood het reli­gi­euze leven en de karme­lie­tes­sen van Compiègne wer­den in 1792 uit hun klooster gezet. Hoewel ze ge­dwon­gen wer­den onder te duiken, hiel­den de zusters in het geheim vast aan hun gemeen­schap­pe­lijke leven van gebed en boetedoe­ning. Op voorstel van de priores van het klooster, Moeder Teresa van St. Au­gus­ti­nus, leg­den de zusters een extra gelofte af: hun leven opofferen in ruil voor het einde van de Franse Revolutie en voor de katho­lie­ke Kerk in Frank­rijk.

Executie

Op de dag van hun executie, 17 juli 1794, aan het einde van de bloe­dige en chao­tische fase van de Franse Revolutie die bekend­staat als de Terreur (met hoofd­let­ter) wer­den de zusters in open karren door de straten van Parijs ver­voerd, waarbij ze bele­digingen van de verzamelde menigte te ver­du­ren kregen. Ze lieten zich niet afschrikken en zongen het Miserere, Salve Regina en Veni Creator Spiritus terwijl ze het schavot nader­den.

Glas-in-loodraam Martelaren van Compiègne
Glas-in-loodraam in de kerk van Saint-Honoré d'Eylau - De mar­te­la­ren van Compiègne (foto: GFrei­hal­ter)

De jongste zuster, novice Constance de Jésus, was als eerste aan de beurt. Ze knielde voor moe­der-overste Thérèse de Saint-Augustin neer om toestem­ming te vragen om de mar­tel­dood te sterven. Terwijl ze de tre­den naar het schavot beklom, zette zij het Laudate Dominum in. Na hun onthoof­ding wer­den hun lichamen en hoof­den 's nachts in één van de twee massagraven op de Picpus-begraaf­plaats gegooid. Hun resten liggen daar nog steeds.

De karme­lie­tes­sen waren beschul­digd van fanatisme en opruiing. Hun verhaal maakte veel los en raakte verankerd in het col­lec­tieve geheugen van Frank­rijk. Vooral omdat, toen ze één voor één het schavot bestegen, ieder van de nonnen een beeldje van de Maagd Maria kuste dat werd vastge­hou­den door moe­der Thérèse de Saint-Augustin. Voordat ze op haar beurt werd ont­hoofd, gaf de priores het beeldje aan de menigte. Het werd een reli­kwie dat bewaard en vereerd wordt in de crypte van de Karmel van Jonquières-Compiègne.

Zalig verklaard in 1906

In de ogen van de Kerk is het dui­de­lijk dat de zes­tien karme­lie­tes­sen waren gedood uit haat jegens het chris­te­lijk geloof. Erkend als bloed­ge­tui­gen wer­den ze op 27 mei 1906 zalig­ver­klaard door paus Pius X.

De lichamen van de zes­tien mar­telaressen wer­den begraven in een massagraf op het Picpus kerkhof, waar een grafsteen hun marte­laar­schap her­denkt. Nadat ze in 1906 zalig verklaard wer­den door Paus Pius X, heeft hun verhaal boeken, films en opera’s geïnspireerd.

Feest­dag op 17 juli

De feest­dag van de Martelaressen van Compiègne blijft 17 juli, om de datum van hun marte­laar­schap te her­denken.

 

(bron: onder andere Otheo)